Een interview met Pien de Meijer
Op 19 januari 2026 komen onderwijsprofessionals uit Nederland en België samen tijdens het congres over ‘Motivatie en gedrag’. Een dag vol herkenbare verhalen, nieuwe inzichten en praktische handvatten om met nog meer begrip en energie voor de klas te staan.
Eén van de sprekers die haar kennis en ervaring deelt, is Pien de Meijer.
Een kennismaking met Pien, haar visie en de thema’s waar zij je op 19 januari in meeneemt.
Waar komt jouw drijfveer en ambitie vandaan?
Mijn drijfveer komt voort uit verschillende ervaringen. Eerst tijdens mijn eigen schoolloopbaan waarin ik mij eigen nooit verbonden voelde met het curriculum. Ik miste op school het gevoel van verbondenheid met de wereld en de vragen die ik daarover had. Ik voelde geen ruimte en merkte dat mijn stem steeds verder doofde. Tijdens mijn eigen studie en latere werk in het onderwijs heb ik van dichtbij ervaren hoe bepalend het is of leerlingen wel of juist niet de kans krijgen om zichzelf, hun omgeving en de wereld om hen heen te verkennen en hun stem daarin te vinden. Vaak bleef kunst en cultuur daarbij losstaand of bijkomstig. Ook heb ik ervaren dat er vaak onderscheid gemaakt wordt in hoe verschillende leerlingen wel of niet in staat zouden zijn kunst en cultuur te beoefenen en te beleven, terwijl ik voelde dat juist dát leerlingen helpt om betekenis te geven, vragen te stellen en zich verbonden te voelen met een ander of hun omgeving.
Vanuit die ervaring groeide mijn ambitie: onderwijs ontwikkelen dat kinderen niet alleen voorbereidt op het leren voor een toets, zich te vormen naar een norm of beroep, maar op het leven – met ruimte voor creativiteit, reflectie en maatschappelijke betrokkenheid. Cultuur is namelijk alles om ons heen. Het is het gevoel van Zijn. Het vormt ons allemaal, hoe wij ons uiten en hoe wij ons verbinden met de ander en de wereld. Cultuur is dus niet een vak, maar een manier om naar elk element van het onderwijs te kunnen kijken. Cultuur biedt de verschillende perspectieven om onze eigen stem te vinden en ons meer verbonden te voelen met het curriculum.
Waarom is kunst en cultuur onmisbaar voor burgerschap en identiteit?
Kunst en cultuur zijn de taal waarmee we betekenis geven aan ons bestaan. Ze leren ons verbeelden, ons inleven in een ander en onze eigen stem vinden. Burgerschap zonder kunst en cultuur blijft vaak abstract: regels, structuren, afspraken. Pas als je dat verbindt met verhalen, beelden, muziek of rituelen, gaat het leven en krijgt het emotionele betekenis. Kunst en cultuur maken dat burgerschap niet alleen gaat over weten en doen, maar ook over voelen en zijn – over identiteit en verbondenheid. In beeld, muziek en beweging vinden we vaak juist onze eigen stem maar ook onze overeenkomsten. Het is een taal die iedereen op deze wereld spreekt. Daarnaast zijn kunst en cultuur manieren om onze eigen identiteit te ontdekken en verder te ontplooien. Kunst en cultuur geven geen grenzen, het legt niets op. Het geeft ons alle denkbare mogelijkheden om ons eigen leven vorm te geven en te vinden wie wij willen zijn, welke rol wij willen vervullen en hoe we in het leven willen staan.
Wat is het verschil met andere burgerschapsconcepten?
Veel benaderingen van burgerschap zijn instrumenteel: ze werken met losse thema’s of vaardigheden. Veel leerkrachten weten dat ze er aan werken, daar zijn ze namelijk pedagoog voor. Maar door het opleggen van de burgerschapsopdracht vanuit normatieve doelen die leerkrachten moeten verantwoorden, neem je autonomie en vertrouwen weg. In mijn ervaring als adviseur, sprak ik veel bevlogen leerkrachten over waarom zij ooit voor de klas wilde. In al die gesprekken viel mij iets fantastisch op. Ze spraken eigenlijk allemaal over het helpen vormen van kinderen, ze de wereld laten zien, gesprekken willen voeren over mogelijkheden en kansen creëren en hoe ze relaties en vriendschappen konden vormen. En hoe je jezelf staande houd en verbonden kan voelen met de wereld om je heen. De burgerschapsopdracht hoefde helemaal niet opgelegd te worden. Deze opdracht voelen leerkrachten als roeping.
De volgende vragen gingen natuurlijk, gezien mijn rol, vaak over cultuureducatie. En al deze bevlogenheid kwam terug in de antwoorden als ik ze vroeg wat zij zouden doen als cultuureducatie geen extraatje zou zijn, maar juist de paraplu van het curriculum.
EigenlijkWijs vertrekt vanuit de verschillende perspectieven die ik vanuit de cultuureducatie heb gevormd. Deze perspectieven, die ik burgerschapsperspectieven heb genoemd, nodigen kinderen uit om vanuit verschillende invalshoeken naar zichzelf, de ander en de wereld te kijken. Het is niet een set losse lessen, maar een volledig curriculum dat kunst, cultuur en burgerschap verweeft. Het grote verschil is dat het niet alleen kennis en vaardigheden overdraagt, maar ook ruimte schept voor verwondering, verbeelding en persoonlijke zingeving. Laten dit nou ook net de elementen zijn waarom de meeste leerkrachten ooit zijn begonnen met de lerarenopleiding.
Hoe kan een schoolteam werken met EigenlijkWijs, zonder dat het afhangt van bevlogen individuen?
Ik denk dat je met deze vraag precies een goed punt raakt. Als we het hebben over begrippen als curriculum, vernieuwing, thematisch onderwijs of lessen die buiten het normatieve curriculum vallen, zijn we snel geneigd hier ‘groepjes’ voor te vormen. Mijn ervaring is dat veel leerkrachten zich uitvoerder voelen in het systeem waarin het soms makkelijker is om met een stroom, zowel intern gevormd als extern door methodes, mee te gaan om het overzicht te bewaren. Als we terug gaan naar waarom we ervoor kozen om voor de klas te staan en die bevlogenheid weer terugvinden, voelen wij ons als pedagoog en expert van ons vak weer meer verbonden met het curriculum. Wees zelf wat je geeft. Maar daar is wel autonomie en curriculumbewustwording voor nodig.
Dat is precies de bedoeling van EigenlijkWijs: het geeft gemeenschappelijke kaders en ingrediënten waarmee een heel schoolteam kan werken. Het biedt een volledig inzichtelijk concept vanuit leerlijnen die zijn uitgewerkt vanuit kerndoelen naar aanbodsdoelen. Doordat het materiaal en de visie samenkomen, kan ieder teamlid aansluiten – vanuit zijn eigen vak, stijl en kracht. Daarmee wordt het niet alleen een gedeelde verantwoordelijkheid van de hele school, maar ook een nieuwe schoolcultuur. Natuurlijk kan er binnen een groep de grotere schoolbrede thema`s vormgegeven worden met de passende kerndoelen, maar door de opzet, hebben individuele leerkrachten nog steeds eigenaarschap over hoe zij dat verder invullen binnen hun bouw, jaarlaag of eigen groep. Door het werken vanuit de verschillende doelen en leerlijnen, kunnen leerkrachten zelf de inhoud bepalen die goed bij hun past en werkvormen zoeken binnen de fases van de leercirkel waar zij op dat moment op in willen spelen. Dat geeft de regie weer terug.
Daarnaast heeft EigenlijkWijs themapakketten en formats voor studiedagen, zodat de aanpak niet afhankelijk is van een paar creatieve pioniers. En niet geheel onbelangrijk, uit verschillende studies blijkt dat zelfontwikkeld lesmateriaal vaak van hogere kwaliteit is dan de meeste commerciële methodes die op de markt beschikbaar zijn (MacBeath et al., 2013).
Wat een berg geld zou dat schelen waar bijvoorbeeld weer leuke excursies of materialen van betaald zouden kunnen worden…
In één zin: wat wil je dat lezers meenemen?
Dat burgerschap, kunst en cultuur geen extra’s zijn, maar de kern vormen van betekenisvol onderwijs waarin leerkrachten weer eigenaarschap ervaren: leren wie je bent, onderzoeken wat jouw stem laat groeien, hoe je je verhoudt tot de ander en hoe je de wereld samen vorm kan geven.
Wat maakt volgens jou het verschil tussen een “vak” en een geïntegreerde aanpak?
Dat ik leerkrachten en kinderen mag begeleiden in dat proces maakt dit werk voor mij ongelooflijk waardevol. Het is geen baan, het is eerder een missie waarin ik mijn passie en expertise in kwijt kan. Als voormalig leerkracht ken ik de dynamiek, de uitdagingen én de kracht van de onderwijswereld van binnenuit. Als speltherapeut heb ik de afgelopen jaren diepgaande kennis opgedaan over de kracht van spel en de emotionele en sociale ontwikkeling van kinderen. Het is bijzonder om te zien hoe ik deze gecombineerde inzichten nu mag inzetten om boeken en trainingen te ontwikkelen die écht aansluiten bij de praktijk… Zo kan ik bijdragen aan een onderwijsomgeving waarin kinderen zich veilig voelen, zichzelf kunnen zijn en tot bloei komen. Maar vooral dat leerkrachten zich gesteund en geïnspireerd voelen in hun belangrijke rol.
Hoe draagt EigenlijkWijs bij aan verlichting en samenhang i.p.v. belasting?
EigenlijkWijs biedt een integraal concept. Scholen stoeien vaak met verschillende thema`s van externe methodes, antipestprotocollen, verkeersmodules, taal, rekenen en de verschillende nationale en internationale themaweken die voorbij komen. Om al die losse onderdelen te verwerken door het jaar heen, zorgen we voor verschillende groepjes, bijeenkomsten, studiedagen en trainingen. Daarnaast hebben scholen hun eigen visie die soms verloren gaat door de stapeling van al die verschillende en losse elementen. Binnen EigenlijkWijs hebben we alles uitgewerkt zodat het gevormd kan worden tot één geheel en één verhaal binnen de visie van de school. Daarnaast hebben verschillende bouwen weer andere thema`s dan de rest, zoals we vaak bij de kleuters zien, waardoor zij niet een geheel vormen met de rest van de school. Je mist daardoor niet alleen een echte doorgaande leerlijn, maar ook verbinding en een brede draagkracht. Door gebruik maken van de visie voor Algemene Culturele Vorming, waarin alle leergebieden en domeinen zijn opgenomen, kunnen scholen weer brede thema`s opzetten waarin alles per groep verankerd is en de leerlijnen uitgezet kunnen worden.
Daarnaast slaat Eigenlijkwijs, door de opzet van de verschillende burgerschapsperspectieven, de brug tussen de nationale burgerschapsopdracht en de doelen van wereldburgerschap (Nuffic).
EigenlijkWijs komt er dus niet bij, het integreert juist bestaande kerndoelen en maatschappelijke opdrachten in één structuur. Het geeft houvast met uitgewerkte aanbodsdoelen, leerlijnen en materialen, waardoor teams niet telkens opnieuw het wiel hoeven uit te vinden. Dat scheelt tijd én energie, en geeft ruimte om het echt met elkaar te doen.
Hoe zorg je voor duurzame verankering in de praktijk?
Duurzaamheid zit in de koppeling van visie en praktijk. Het boek biedt niet alleen lesbrieven, maar ook formats voor visieontwikkeling, studiedagen en kwaliteitskaarten. Daarmee kan een school stap voor stap een doorgaande lijn bouwen, afgestemd op hun eigen identiteit. Zo wordt het niet een inspirerend project voor even, maar een structurele bouwsteen van het curriculum.
Naast de optie om met EigenlijkWijs een schooleigen curriculum te bouwen, zijn de leergebieden en de domeinen volledig inzichtelijk uitgeschreven. Dit betekend weer grip op de inhoud waardoor je ook verschillende keuzes kunt maken. Zijn jullie bijvoorbeeld als school juist super enthousiast over een bepaalde methode of concept zoals bijvoorbeeld ‘Grey of the Day’ of ‘Wetenswaardig’, dan biedt EigenlijkWijs alle tools om deze thema`s als leidraad te pakken en uit te vergroten naar een schoolbreed thema. EigenlijkWijs biedt alle ingrediënten, scholen maken het menu.
Wanneer zie jij bij kinderen het mooiste effect? Kun je een voorbeeld delen?
Het mooiste effect zie ik wanneer leerlingen zich herkennen in de inhoud, geraakt worden en zelf betekenis gaan geven. Ik gaf ooit een les CKV aan een fantastische ‘basis’ klas waar ik als invaller een tijd mocht werken. De klas had al een vreselijk label gekregen van ‘moeilijke klas’. Ik kreeg de opdracht om ze zo goed en kwaad als het mogelijk was het verplichte boekje met droge opdrachten te laten maken. Toen ik de les startte, ben ik voor de klas gaan staan en heb voor hun neus het verplichte boekje naast mij neergegooid en begon met de vraag: ‘Wat denken jullie eigenlijk wat we bedoelen met cultuur?’. Verveelde gezichten keken mij aan en onrustige benen schoven heen en weer. Er kwamen langzaam wel wat antwoorden te komen met: een museum, kunstenaars, rijke mensen….
Een leerling had nog een oortje in en ik vroeg hem wat voor een muziek hij luisterde. Hij noemde een naam die ik niet kende en ik vroeg door. Het bleek een rapper met Turkse roots te zijn. Ik vroeg waarom hij het luisterde en ook of hij deze muziek altijd luisterde of enkel met een bepaalde stemming.
Via deze weg kreeg ik alle leerlingen mee en hebben de hele les gesprekken gevoerd over muziek. Leerlingen die elkaar niet konden verdragen, laat staan normaal spraken vonden overeenkomsten in smaak en zelfs gevoelens. Aan het einde van de les hadden ze gezamenlijk een volgende les bedacht waarin ze elkaar mini workshops wilde geven in het verwoorden van verschillende emoties in verschillende talen. Dit soort voorbeelden geven mij hoop en tegelijkertijd zoveel frustratie omdat leerlingen hier vaak geen ruimte voor krijgen. Juist die tweestrijd drijft mijn passie en motivatie om dit te doen.





