Het komt nogal eens voor dat een samenhangend leesbeleid in de basisschool ontbreekt. De diverse leesmethoden in de school zijn niet bevorderlijk voor de afstemming van de leerstof, didactiek en differentiatie. Een inhoudelijke communicatie tussen de leerkrachten over het leesonderwijs ontbreekt mede daardoor. Het is van belang het leesbeleid te stroomlijnen, om het leesplezier en de leesresultaten verder te vergroten. Hierna volgen daarvoor enkele aanknopingspunten, geordend volgens het voorlezen thuis en op school, het beginnend lezen in groep 1 t/m 4 en het voortgezet lezen in groep 5 t/m 8. Zo een indeling maakt de samenhang in het leesonderwijs beter mogelijk.
Voorlezen thuis en op school
Voorlezen thuis met prentenboeken, vanaf zeer jonge leeftijd, is onmisbaar voor een gemotiveerde en voorspoedige leesontwikkeling in de basisschool. Van 100.000 risicolezers in de leeftijd van 2 tot 5 jaar zouden ongeveer 64000 leerlingen zonder veel problemen leren lezen, als ze voorgelezen zouden zijn. (1). Het is dus zaak dat de school, in samenspraak met de voorschoolse kinderopvang, met ouders en grootouders, de bindende afspraak maakt dat er thuis vanaf zeer jonge leeftijd, dagelijks wordt verteld of voorgelezen. Het project VoorleesExpress organiseert met vrijwilligers uit de wijk het voorlezen in gezinnen, waarin niet wordt voorgelezen.
Onze kleutergroepen beschikken over een grote boekenkist met daarin twintig verschillende prentenboeken. Iedere week mag een kind een prentenboek uitzoeken. Behalve het boek bevat de koffer ook een map met voorleestips voor de ouders. Als het kind op vrijdagochtend het logeerboek weer mee terug naar de klas brengt, is er in de kring uitgebreid aandacht voor de ervaringen van het kind met het gekozen boek. De Lambertsschool.
Beginnend lezen in groep 1 t/m 4
Deze leesbevordering wordt vanaf groep 1 voortgezet door het herhaald en interactief aanbieden van prentenboeken met taalrijke teksten. Prentenboeken uit de peuterperiode worden als een feest van herkenning in de kleuterperiode herhaald. Dit is gericht op de verdere bevordering van de leesmotivatie van de leerlingen. In zeven van dergelijke taalrijke prentenboeken kun je ongeveer 2089 verschillende woorden aantreffen, waarmee een behoorlijke uitbreiding van de woordenschat bewerkstelligd wordt. Een grote woordenschat is erg behulpzaam bij het latere leren lezen met begrip. En het leidt uiteindelijk tot meer schoolsucces.
In de fase van het beginnend lezen is extra, gestructureerde en speelse aandacht voor klankletteractiviteiten onmisbaar. Dit kan op een meer programmagerichte wijze met de map Fonemisch bewustzijn van het CPS. In bepaalde prentenboekverhalen, zoals de prentenboekverhalen van Leeshuis groep 1 en 2, is de aandacht voor het fonemische en alfabetisch bewustzijn op een speelse manier in de verhalen opgenomen, met versjes en rijmpjes en speelse klankletteractiviteiten. Dit is eigenlijk de meest natuurlijke manier om er aandacht aan te besteden. Ook sommige programma’s voor groep 1 en 2 hebben aanvullingen op dit gebied, maar bekeken moet worden of het speels, gestructureerd en thematisch plaats vindt.
Groep 3 en 4
De aandacht voor het fonologisch en fonemisch bewustzijn, moet voor sommige leerlingen worden voortgezet in groep 3 en 4. De huidige methoden voor aanvankelijk lezen gaan voor sommige leerlingen die hier zwak in zijn te snel. Die aandacht kan opgenomen worden in groepsplannen, die zijn afgestemd op de gebruikte leesmaterialen in groep 1 tot en met 4. In groep 3 en 4 wordt ook het herhaald en interactief aanbieden van prentenboeken voortgezet op de manier zoals dat in de kleuterbouw is gestart.
In groep 3 wordt de methode voor aanvankelijk lezen als leidraad gebruikt. Die methode vormt de spil van het beginnend lezen in groep 1 t/m 4. Op de differentiatie die in groep 3 wordt georganiseerd, wordt in groep 2 geanticipeerd. En die differentiatieaanpak wordt ook in groep 4 doorgezet. Bijvoorbeeld in groepsplannen die rekening houden met de leesmethoden. Het is vaak wel zo dat een methode voor voortgezet technisch lezen niet (geheel) aansluit bij het leesonderwijs in groep 3. In de tweede helft van groep 3 worden namelijk veel lees- en spellingproblemen aangeboden, die in groep 4 vaak niet worden herhaald. In groep 4 wordt natuurlijk altijd met begrip gelezen, maar er wordt nog geen methode voor begrijpend lezen ingezet. Leer leerlingen eerst correct, vlot, vloeiend en met begrip lezen op AVI – E4. Het motto luidt: het heet hetzelfde en we werken aan hetzelfde; het beginnend lezen.
Onze ‘Parel in wording’ is deelname van groep 1 en 2 aan het leesplan. Bij een leesplan dat door de hele school speelt, dat gedragen wordt door alle leerkrachten mogen de kinderen van groep 1 en 2 niet ontbreken. We willen zorgen voor een doorgaande lijn en ook voor een gevoel van saamhorigheid. Kinderen leren al vanaf groep 1 wennen aan een dagelijks moment voor leesinstructie en leren dat lezen leuk is. Ook geeft dit een signaal aan onze kinderen (en ouders): lezen is op onze school HEEL belangrijk (en LEUK!): lezen begint in groep 1. Dat vinden we ALLEMAAL en doen we ook allemaal SAMEN! Basisschool de Wegwijzer
Voortgezet lezen in groep 5 t/m 8
Het beleid van de leesbevordering in groep 1 t/m 4 wordt voortgezet, gericht op het bevorderen van het leesplezier. Er is, als het goed is, een budget voor het jaarlijks actualiseren van de school- en klassenbibliotheek, op basis van kennis van de jeugdliteratuur en kindertijdschriften. Er wordt daarbij bewust gekozen uit landelijke of plaatselijke boekpromotie projecten die niet te veel voorbereidingstijd vragen; waarom doen we er wel of juist niet aan mee? Is er een duidelijke relatie tussen de gekozen boekpromotieactiviteiten van de school en de inhoud van de school- en klassenbibliotheek? En wordt er ook een relatie gelegd met het maken van mondelinge en schriftelijke presentaties door de leerlingen. Tevens zal er gestructureerd en doelgericht gewerkt moeten worden met diverse leeswerkvormen. Het is mogelijk om hiervoor een cursus te volgen, waarin de leescoördinatie en leesbevordering in de school wordt geleerd (cursus Open Boek -Stichting Lezen).
Voortborduren op de leesmotivatie
De overgang van het beginnend naar het voortgezet lezen kan het beste worden gerealiseerd met behulp van korte actuele teksten, in het kader van de leesbevordering. Uit de onderzoeksliteratuur blijkt dat 80 % van ons dagelijks tekstgebruik betrekking heeft op korte teksten. Het kan goed met behulp van actuele teksten uit Nieuwsbegrip en Kidsweek. Maar sla de leesmotivatie weer niet dood door daar een uitgebreide leesmethode aan te verbinden, waardoor leerlingen zoals in het verleden, weer minder gemotiveerd gaan lezen. Het aantal geestloze leesactiviteiten die Richard Arlington in Amerikaanse scholen aantrof vond hij verbijsterend. Ook in Nederland moeten we nog steeds oppassen voor te veel werkbladenwerk en te ingewikkelde stappenplannen bij het begrijpend lezen. De leesmotivatie bij de leerlingen dient regelmatig te worden gepeild. Bijvoorbeeld met de leesattitudeschaal van Aarnoutse.
Interactief hardopdenkend lezen
In het voortgezet lezen dient veel leestijd te worden besteed aan het lezen van (zakelijke) teksten in het zaakvakonderwijs. Daarbij kan de belangrijke onderwijs- en leertechniek van het hardopdenkend lezen worden ingezet . Onderzoek van Jeffrey Wilhelm en Richard Allington laat zien hoe de ‘hardopdenken’ als een effectieve manier gebruikt kan worden om leerlingen te instrueren en te begeleiden bij het begrijpen van leesprocessen. Dit denkende lezen kan verbeterd worden door expliciete demonstratie van (enkele) leesstrategieën die goede lezers gebruiken als ze lezen. Effectieve strategielessen zijn lessen waarin leerlingen gemotiveerd zijn om te lezen en de leesstrategieën worden gebruikt om begripsproblemen op te lossen.
Het is ook belangrijk dat de leerlingen in aanraking worden gebracht met verschillende tekstsoorten die in de school aan bod komen en die de leerlingen ook leren schrijven. De school heeft daarvoor een lijstje van genres die gedurende de basisschool in groep 1 tot en met groep 8 vaak worden gelezen en geschreven. Het onderhoud van technische aspecten bij dit lezen komt aan bod in het artikel; ‘Het verhelpen van technische leesproblemen bij begrijpend lezen‘. Sommige methoden voor voortgezet technisch lezen bieden hiervoor ook een mogelijkheid tot en met groep 8.
Woordenschat
Isabel Beck en haar collega’s onderscheiden voor het woordenschatonderwijs drie woordgroepen:
1. Hoogfrequente basiswoorden
2. De talloze zeldzame verhaalwoorden
3. De veel onderwijstijd vragende zaakvakbegrippen.
Daarop dienen de woordeschataanpakken van de school te worden afgestemd. Robert Marzano wijst er daarbij op dat hetgeen leerlingen al weten over de inhoud van een tekst, een van de sterkste indicatoren is voor het leren van nieuwe informatie en woorden. De verbinding van het lezen met de wereld rondom de leerlingen is dus heel belangrijk.
Alle kinderen van groep 3 t/m 8 lezen elke dag van 10.30 tot 11.00 uur. Voor elke dag van de week staat vast welk doel wordt nagestreefd, hoe de leerkracht instructie geeft en welke oefenvormen gebruikt worden. Elke dag heeft een eigen aandachtspunt en elke dag is er ook nog tijd om lekker ‘vrij’ te lezen. Kinderen kennen het doel van de les en er wordt met hen geëvalueerd. We zoeken zelf naar geschikte en aansprekende teksten eventueel aangevuld met nieuwe boeken die gericht aansluiten bij de leesmoeilijkheden van het betreffende AVI – niveau. Ook nemen we deel aan leespromotieactiviteiten, vastgelegd in een kalender. De school creëert een aantrekkelijke leesomgeving: leuke plekjes om leuke boeken te lezen. Door de variatie in werkvormen, het vast herkenbare verloop van de lessen, maar ook door de opbrengstgerichte aanpak, hebben kinderen plezier in het lezen en zijn ze zelf ook gericht op het verbeteren van de leesprestatie. We werken met tussen- en einddoelen. Daarvoor hanteren we de lijst met leesmoeilijkheden gerelateerd aan de AVI – niveaus. De kinderen die het AVI+niveau beheersen, zitten in het stiltelokaal waar ze kunnen vrijlezen. Meer zinvolle activiteiten voor de ‘plussers’ worden nog nader uitgewerkt. Ze worden ook ingezet als tutor. Zwakke lezers zitten in een Ralfigroepje of hebben een tutor. We oefenen met zowel het technisch lezen als het belevend lezen, op zowel tekst- , zins-, en woordniveau. We besteden aandacht aan woordenschat en hardopdenkend lezen. Basisschool de Wegwijzer.
Tot slot
Tot slot van dit geschetste leesbeleid , kan worden gekeken naar de leeslijn die nog nodig is voor het voortgezet lezen vanaf groep 5. Deze kan ontleend worden aan een goede methode voor begrijpend en studerend lezen. Die moet echter selectief gebruikt worden in een gezamenlijke keuze door het team, passend in het leesbeleid. Dagelijks 90 minuten effectieve en motiverende leestijd voor elk kind is te vinden in het kader van de leesbevordering, het lezen van zaakvakteksten en het lezen van teksten in taal- en leesmethoden. Dit moet niet te veel verstoord worden door een geestdodende TOA-aanpak (Tekst-Opdracht-Antwoorden) met werkbladen en ingewikkelde stappenplannen voor begrijpend lezen. Ook dient de school een visie te ontwikkelen op de plaats van CITO-leestoetsen in het leesbeleid van de school.
Paul Filipiak, Onderwijs Maak Je Samen, Helmond.
Geraadpleegd:
1. Bus (2005). Oratie van Adriana Bus over voorlezen, uitgesproken op vrijdag 21 januari 2005, Universiteit Leiden.
2. Wilhelm J.D. (2008) Hardopdenkend leren lezen. OMJS, Helmond (vertaling).
3. Allington, R. (2001). What Really Matters for Struggling Readers. Addison-Wesley Educational Publishers Inc.
4. Beck,B. McKeown, M.Kucan,L. (2010). Veel gestelde vragen over woordenschatonderwijs. OMJS, Helmond (vertaling).
5. Marzano, R.J. (2004). Building Background Knowledge for Academic Achievement. ASCD.
6. Berends, R. (2010) Narrigheid en narigheid over begrijpend lezen. Netwerk Taalspecialisten.
7. Cito (2007). PPON leesstrategieën in het primair onderwijs. In: PPON informeert, augustus 2007,
nr 15.
8. Block, C.C. Pressley, M (2002). Comprehension Instruction; Research-Based Best Practices.
The Guilford Press.(40 leesonderzoekers geven bruikbare informatie over goed leesonderwijs).
9. Enkele opbrengsten van het Prodas Taalleesverbetertraject, POraad, 2010.