Lezen en spelling snel in beeld krijgen
Na(ast) aandacht voor welbevinden en groepsvorming, ontstaat ook weer ruimte om samen tot leren te komen. Hoe staat elk kind en de groep ervoor? En wat betekent dit voor het geven van je onderwijs tot en na de zomervakantie?
Ben je voor het lees- en spellingonderwijs op zoek naar concrete handreikingen?
Lezen en spelling in beeld krijgen
Naast de productgerichte kant waarbij je als school afspreekt hoe je omgaat met het afnemen en gebruiken van de informatie uit methodegebonden toetsen en Cito-toetsen, pleiten wij, zeker nu, vooral voor een procesgerichte benadering.
Het dagelijks expliciet observeren van de kinderen tijdens de lessen en daarover in gesprek gaan, geeft je veel informatie over de stand van zaken betreffende dat leergebied. In dit artikel vind je voorbeelden, documenten en handvatten voor gerichte lees- en spellinganalyses. Je kunt er direct mee aan de slag.
Leerlijnen
Het kijken naar de kerndoelen en leerlijnen per leerjaar kan je ook helpen om je groep en je kinderen gericht in beeld te brengen. Welke lesstof is niet aan bod gekomen / wordt (nog) niet beheerst en moet dus in de komende weken of in het nieuwe schooljaar een plekje krijgen? En wat betekent dit voor het maken van de jaarplanningen van het nieuwe schooljaar voor de verschillende vakken? Kun je bijv. schoolweken die ‘over’ zijn in je lesaanbod, clusteren en aan het begin van het schooljaar gebruiken om stof vanuit de vorige groep in te plannen? Of ga je na de zomervakantie lesstof integreren uit afgelopen en het nieuwe jaar?
Bijgevoegde links kunnen je mogelijk helpen om voor je groep in beeld te brengen welke lesstof kinderen dit jaar beheerst zouden moeten hebben (denkende vanuit het leerstofjaarklassensysteem en vaste groepen).
- Leerdoelen (per taaldomein) voor de laatste 10 weken per methode op een rij
- Leerlijnen taal en lezen per leerjaar (bron: CED)
- Einddoelen PO (bron: Kennisnet/PO raad)
Eventueel niet beheerste stof van dat leerjaar hoef je niet voor de zomervakantie ‘bij te spijkeren’. Dat is in de meeste gevallen niet haalbaar en niet wenselijk. Gelukkig komen er voor veel leerlingen nog vele schooljaren, en heb je ruim de tijd om eventueel nog niet opgedane kennis, alsnog aan te bieden als school en tot je te nemen als kind.
Kijk dus niet alleen naar individuele kinderen, maar zeker ook naar je groep als geheel. Welke stof van dit schooljaar, hoort een plekje te gaan krijgen na de zomervakantie in het nieuwe schooljaar, zodat je kunt zorgen voor een ononderbroken ontwikkelingslijn? Dit alles op basis van observaties in de periode mei en juni, en eventuele toetsen (op een later moment).
Lezen en spelling in beeld brengen
Door gerichte observaties tijdens een lees- en/of spellingactiviteit kun je op een snelle manier meer informatie krijgen over het lees- en spellinggedrag van kinderen uit jouw groep. Maar waar let je dan op? En welke activiteiten lenen zich hiervoor.
In dit artikel een overzicht met tips voor lezen en spelling in de midden- en bovenbouw en specifiek voor groep 1-2.
Groep 1-2
De vaardigheid van kinderen op de tussendoelen ‘klankbewustzijn’ en ‘alfabetisch principe’ geeft een belangrijke voorspelling naar het aanvankelijk lezen en spellen dat in groep 3 verder opgepakt gaat worden. Met name voor de kinderen in groep 2 die na de zomervakantie naar groep 3 gaan is het dus goed om deze vaardigheden in beeld te hebben.
Plan (kring)activiteiten gericht op fonemisch bewustzijn en/of letterkennis. Dit kan met de hele groep, maar ook in een kleine kring met een aantal kinderen. Observeer tijdens de activiteit in welke mate kinderen vaardig / nog niet vaardig zijn op de volgende aspecten:
- Hokje half inkleuren als de vaardigheid deels beheerst wordt (datum erin zetten)
- Hokje helemaal inkleuren als de vaardigheid volledig beheerst wordt (datum erin zetten)
- De informatie van de leerling(en) gaat mee in de overdracht naar groep 3, zodat in aanbod en instructie direct gedifferentieerd kan worden. Klik hier voor een groepsoverzicht.
Technisch lezen
Het maken van een gerichte leesanalyse geeft je veel informatie over het leesgedrag van een leerling. Hierna kun je direct aan de slag met het afstemmen van gerichte leesinstructies/-interventies. Een gerichte leesanalyse bestaat uit een observatie van het hardop lezen van een leerling en een kort gesprek daarover.
Je gebruikt hiervoor een willekeurige tekst, passend bij het instructieniveau van deze leerling. Maak een kopie van deze tekst, zodat jij daarop je aantekeningen kunt maken tijdens het lezen. Wil je meer informatie over de wijze waarop je kunt noteren tijdens de observatie, lees dan het artikel van Van de Mortel (april 2020) over het maken van een running record. Ook in het Protocol Leesproblemen en Dyslexie is informatie te vinden over de wijze van noteren tijdens de leesobservatie.
Ga na de observatie met de leerling in gesprek over het lezen. Stel gerichte vragen naar aanleiding van jouw observaties en stel algemene vragen over het lezen/de leesmotivatie indien dit relevant is.
De interpretatie van de leesobservaties, samen met de informatie uit het gesprek met de leerling, geven je richting om het persoonlijke leesdoel voor deze leerling te bepalen en/of de aandachtspunten in het leesgedrag van deze leerling te relateren aan het lesaanbod van de groep. Je kunt op basis van deze leesanalyse gericht(er) aan de slag met leesinterventies.
In deze tabel vind je gerichte leesobservaties, vragen over het lezen en enkele leesdoelen in een overzicht bij elkaar staan.
Spelling
Welke spellingcategorieën beheersen de leerlingen (nog/al)? En hoe gaat het bij het toepassen van de werkwoordspelling?
Naast het bekijken van schrijfwerk en verwerkingsmateriaal van de leerlingen en het evt. toetsen van de spellingkennis geeft een gerichte observatie van spellinggedrag je informatie over de mate van kennen, beheersing en/of kunnen toepassen van de spelling.
De basis van veel spellingafspraken ligt bij het goed luisteren naar de klanken in een woord en op basis daarvan de juiste spellingafspraak toepassen. Eerst de klank en dan het teken dus. Meer daarover in dit artikel “Effectieve spellinglessen: Eerst de klanken, dan de tekens!”
Zie je in het spellinggedrag bij kinderen terug dat zij zich eerst richten op de klanken in een woord en daarna pas op het schrijven? Observeer of kinderen de belangrijke denkstappen volgen in het spellingproces:
- Ik zeg het woord hardop en luister ernaar.
- Ik deel het woord op in stukken / klankgroepen en luister goed naar elk stukje / klankgroep.
- Wat hoor ik? welke spellingafspraak hoort daarbij?.
- Ik schrijf het op.
- Ik kijk het na.
Zorg er zelf voor dat je deze stappen (weer) duidelijk hardop voordoet tijdens je instructies en observeer kinderen hierop tijdens het zelfstandig werken en samenwerkopdrachten.
5-woordendictee en ‘dictweetje’
Een effectieve en snelle manier om spellinggedrag en spellingniveau in beeld te brengen is het 5-woordendictee. In veel nieuwere spellingmethodes is dit reeds opgenomen in het lesaanbod. Niet alleen woorden uit het huidige spellingblok, maar ook eerder aangeleerde spellingcategorieën komen terug in dit 5-woordendictee. Je kunt ook zelf een selectie van woorden maken voor een 5-woordendictee.
De valkuil bij dergelijke dictees zit erin dat ze erg productgericht blijven; wat heb je goed en wat heb je fout geschreven? Kansen liggen er om er een meer procesgerichte activiteit van te maken, die én de leerlingen meer activeert in spellingbewustzijn én jou als leraar veel observatie-mogelijkheden biedt om het spellinggedrag van kinderen onder de loep te nemen.
Hoe doe je dit dan? Bijvoorbeeld met een ‘dictweetje’.
Een ‘dictweetje’ werkt als volgt:
- de leraar dicteert de woorden en de leerlingen schrijven voor zichzelf de woorden op
- dictee klaar? dan gaat elke leerling eerst zijn / haar eigen werk nakijken m.b.v. de stoplichtaanpak:
- rood bolletje/streepje bij woorden waarbij leerling denkt: deze heb ik fout
- oranje bolletje/streepje bij woorden waarbij leerling denkt: hier twijfel ik over
- groen bolletje/streepje bij woorden waarbij leerling denkt: deze heb ik goed
- vervolgens start de uitwisseling in tweetallen (het dictweetje); leerlingen vergelijken hun dictees en de kleuren die ze erbij hebben gezet. Hebben ze iets anders geschreven of verschillende kleuren, dan gaan ze overleggen met elkaar en opnieuw, maar nu samen ontdekken hoe ze tot de juiste schrijfwijze kunnen komen van dit woord.
- uitwisseling tussen leerlingen klaar? Dan noteert de leraar de woorden op het bord en benoemt hardop de spellingafspraken die daarbij horen.
Tijdens deze dictweetjes zijn er voor jou als leraar volop mogelijkheden om spellinggedrag bij kinderen te kunnen observeren, bij leerlingen daarop door te vragen en gericht feedback te geven:
Daarnaast kun je ook, waar wenselijk, de algemene kenmerken bij een goede schrijfhouding observeren bij kinderen. Denk hierbij aan:
- Hoe (snel) schrijft de leerling (tempo en handschrift)?
- Denkt de leerling tussendoor veel na?
- Verbetert de leerling verschrijvingen vaak zelf?
- Vraagt de leerling vaak het woord te herhalen?
- Laat de leerling vaak woorden weg bij het schrijven van een zin?
- Bevat het dictee of de tekst veel doorhalingen/verbeteringen?
Een actieve werkvorm die je met je hele groep tegelijk kunt doen en waarbinnen je ook nog kunt en observeren, is de werkvorm ‘Laat zien’:
Laat zien.
Doel: herhalen en inoefenen
- Werk in groepjes. Nummer 1 pakt een kaartje van de stapel.
- Nummer 1 leest de zin voor aan andere groepsleden en noemt het dikgedrukte woord.
- Groepsleden schrijven het woord op (tip: gebruik wisbordjes).
- Nummer 1 telt af (3,2,1) en zegt ‘laat zien’. De andere groepsleden tonen hun blad/wisbordje met het geschreven woord.
- Groepsleden vergelijken de schrijfwijzen. Indien niet hetzelfde, dan gezamenlijk overleg over het woord.
- Met de klok mee, wordt nu nummer 2 de groepsleider. Herhaling van de stappen 1 t/m 5.
Tip: woordkaartjes per methode en per blok vind je gemakkelijk op basisonderwijs.online.
De observaties tijdens de dictweetjes, de activerende werkvorm(en), de resultaten van dictees en verwerkingsmateriaal geven je een totaalbeeld van het spellingniveau en het spellinggedrag van leerlingen in jouw groep.
Werkwoordspelling in beeld brengen?
Geef in plaats van een 5-woordendictee een 5-zinnendictee, waarin jij als leraar de zinsdelen en woordsoorten verwerkt die voor jouw groep relevant zijn om zicht op te krijgen t.a.v. kennis en vaardigheden in de werkwoordspelling.
Herhalen en blijven oefenen van grammaticale basiskennis lijkt in veel gevallen noodzakelijk. Richt hier herhaalde instructies op in, met veel hardop denkend voordoen door de leraar en gezamenlijk inoefenen en verwerken door leerlingen.
Het algoritmische effect is het meest effectieve bij de werkwoordspelling. Herhaal dus steeds dezelfde stappen en gebruik steeds daarbij dezelfde hulpmiddelen. Waak voor teveel variatie hierin, dit geeft didactische verwarring, met name voor de zwakkere spellers.
Het inzetten van activerende / coöperatieve werkvormen is helpend en motiverend bij het (in)oefenen van de werkwoordspelling en grammatica. Denk hierbij o.a. aan de werkvormen Laat Zien, Mix en Ruil en In de Rij.
Vragen?
Vragen n.a.v. dit artikel? Neem gerust contact op met één van onze taalexperts:
Ilse Meelker: ilse@onderwijsmaakjesamen.nl
Barbara van der Linden: barbara@onderwijsmaakjesamen.nl
Alette Schoenmaker: alette@onderwijsmaakjesamen.nl
Of bekijk ons opleidings- en nascholingaanbod om nog meer kennis en inspiratie op te doen voor jouw lees- en/of taalonderwijs.