Steun, vriendschap en samenwerking met andere leerlingen heeft een positieve impact op het schools welbevinden van leerlingen. Als leerlingen vaak kunnen samenwerken met medeleerlingen kunnen ze energie putten uit de gedrevenheid, de ondersteuning en het voorbeeld van leerlingen die in een bepaald ontwikkelingsdomein verder staan (of meer motivatie tonen) dan zijzelf. In een sterk coöperatief gericht onderwijs is de kans groter dat alle leerlingen energie putten uit het samen streven naar het halen van waardevolle en gedeelde doelen.
Samenwerking en interactie tussen leerlingen gaat echter niet zomaar. Dit hangt mede af van de voorwaarden die de leraar in die leeromgeving realiseert. Zo moet de sfeer veilig zijn en moeten leerlingen elkaar nodig hebben bij het maken van een opdracht zonder dat leerlingen zich achter iemand kunnen verschuilen (‘meeliften’). Dat stelt eisen aan de leraar.
Met behulp van een activerende didactiek, zoals coöperatieve en activerende werkvormen, kun je de interactie tussen leerlingen stimuleren en als een routine laten terugkeren binnen je lessen (voorkennis activeren, instructie, begeleide inoefening, zelfstandig werken en afronding). Het delen van elkaars kennis, uitwisselen van informatie en luisteren naar elkaars mening maakt dat de (leer)stof meer betekenis krijgt. Samenwerken verhoogt de motivatie en betrokkenheid en dit resulteert vaak in betere (leer)prestaties.
”“Zo is een groep waarvan de leden elkaar vertrouwen tot veel meer in staat dan een vergelijkbare groep waarin dat vertrouwen niet aanwezig is.” (Coleman, 1988, blz. S101)
Op dit moment is een veelheid van coöperatieve werkvormen ontwikkeld om leraren behulpzaam te zijn bij het toepassen van samenwerkend leren. Deze werkvormen variëren van simpel tot complex. Alle werkvormen zijn in beginsel onafhankelijk van het gebruikte lesprogramma of methode, dit wil zeggen dat ze toegepast kunnen worden in een veelheid van lessen, ze zijn niet inhoudsgebonden. Voor de bovenbouw worden hieronder drie werkvormen kort toegelicht:
1. 30 seconds Pitch
Verdeel de leerlingen in groepjes van vier. Elk groepje krijgt de tijd om een 30-seconds-pitch voor te bereiden naar aanleiding van de les, het thema of ter afsluiting van het blok. Elke groepje presenteert vervolgens in 30 seconden wat ze hebben geleerd.
Deze werkvorm kan ook gebruikt worden om de voorkennis van leerlingen te activeren: Pitch in 30 seconden wat jullie al samen weten over het nieuwe thema/ onderwerp.
2. Galerij wandeling
Aan het einde van de les of aan het einde van de taak/opdracht leggen de leerlingen hun werk open op tafel. De leraar geeft elke leerling een paar post-its. Vervolgens lopen zij langs de tafels en bekijken het resultaat van anderen. Ze kunnen de post-its gebruiken om tips en opmerkingen te noteren.
3. Samenvatten werkt!
Elke leerling vat de belangrijkste leerstof samen in 3 zinnen op bijvoorbeeld een post-it. Vervolgens worden groepjes van 4 gemaakt en wordt elke samenvatting gepresenteerd. Lukt het de leerlingen om van 12 zinnen een samenvatting van 6 zinnen te maken?