Skip to main content

Gras gaat pas sneller groeien als de basisbehoeften vervuld zijn. Dat betekent dat gras pas gaat groeien als er genoeg water, licht en voeding aanwezig is. Bij kinderen (en ook volwassenen) werkt dit precies hetzelfde. Zodra de basisbehoeften op orde zijn, kunnen kinderen pas ‘groeien en bloeien’. Je kunt dan denken aan je competent voelen, autonoom zijn en je verbonden voelen (relaties) met anderen (Deci & Ryan, 2002). Volgens Prof. Dr. Ferre Laevers zouden leerkrachten in het onderwijs vaker naar antwoorden moeten zoeken op vragen die te maken hebben met deze basisbehoeften zoals: Hoe gaat het eigenlijk ècht met dit kind? En zit hij/zij wel lekker in zijn vel?

Deze vragen hebben te maken met het welbevinden van een kind. Kinderen die een hoog welbevinden hebben, voelen zich als ‘een vis in het water’. Ze beleven plezier, zijn ontspannen en maken een zelfverzekerde indruk. Daarnaast stellen deze kinderen zich open op en durven zichzelf te zijn (Laevers, 2014). Welbevinden is een signaal dat kinderen het op emotioneel vlak goed maken. Het heeft ook veel te maken met sociale interacties.

“Signalen van een laag welbevinden mogen niet aan onze aandacht ontsnappen” - Laevers

Volgens Prof. Dr. Ferre Laevers is het absoluut noodzakelijk om in welbevinden te investeren. Zo blijkt uit onderzoek dat kinderen met negatieve emoties een belemmering laten zien in hun cognitieve ontwikkeling (Fredrickson, 2002). Daarnaast blijkt dat kinderen die negatieve relaties hebben met anderen, een lagere betrokkenheid en lagere resultaten laten zien. Kinderen met positieve relaties met anderen, hebben over het algemeen hogere prestaties (Roorda, 2011).

Volgens Prof. Dr. Ferre Laevers maakt het niet uit in welk land een school zich bevindt, het maakt niet uit wat de didactiek is, hoe men de groepen indeelt, hoe de dag er ook mag zien of wat de achtergrond van kinderen dan ook mag zijn: Een laag welbevinden en/of betrokkenheid erop wijst dat we er niet in slagen om kinderen dàt te geven wat ze nodig hebben voor hun emotionele en cognitieve ontwikkeling, aldus Laevers (2014). Echter bepalen vele factoren samen het niveau van welbevinden, maar de vraag moet altijd zijn: Is er van de kant van de school (het team en de leerkrachten) alles aan gedaan om het welbevinden te verhogen?

“Welbevinden als richtsnoer voor jouw onderwijspraktijk”

Een positief klasklimaat creëren is dè aanpak die de kern raakt van goed onderwijs. In de groep is altijd een vorm van contact of relatie met anderen aanwezig. Op die relaties focussen is dan ook van groot belang. Daarnaast zegt de sfeer in de groep iets over hoe kinderen zich voelen. Je herkent een goede sfeer aan ontspannen gezichten en weinig conflicten (Laevers, 2014). Volgens Laevers moet het opmerken van behoeften en talenten van elk kind het uitgangspunt zijn. Kun je als kind jezelf zijn in de groep én wordt er plaats gemaakt voor elk kind in de groep?

Maar welke initiatieven kunnen we als leerkracht nemen om het leefklimaat te verbeteren zodat je ook investeert in het welbevinden van de kinderen? Hieronder staan een aantal interventies die je daarmee helpen:

  • Ga steeds op het einde van de dag na welke kinderen je weinig hebt gezien of gesproken. Spreek deze kinderen de volgende dag extra aan.
  • Zet humor in in de klas. Nodig ook kinderen uit door bijvoorbeeld het grapje van de dag te vertellen.
  • Bespreek toetsen na met de kinderen vanuit het proces (hoe heb je het aangepakt? Wat heb je ervan geleerd?) En niet alleen maar vanuit het eindresultaat, de punten of de waardering van de toets.
  • Verken in welke mate je eigen gedrag soms een negatieve rol speelt in de interactie (bijvoorbeeld gejaagdheid, stem verheffen, irritaties, te hoge verwachtingen, weinig geduld etc.)
  • Organiseer kindgesprekken naar aanleiding van de groepsscreening ‘welbevinden en betrokkenheid’ (Looqin PO) om te weten hoe zij zich voelen in de klas en wat voor hen hierbij belangrijk is.

Looqin

Wil je welbevinden ook als uitgangspunt nemen in jouw groep? Bekijk dan het nieuwe procesgericht kindvolgsysteem Looqin PO. Met dit volgsysteem kijk je niet uitsluitend naar de prestaties, maar kijk je ook naar het proces van leren: welbevinden en betrokkenheid.

Bronnen:

Deci, E.L. & Ryan, R.M. (2000). The ‘what’ and ‘why’ of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior. Psychological Inquiry, 11, 319-338.

Fredrickson BL. Positive emotions. In: Snyder CR, Lopez SJ, editors.Handbook of positive psychology. Oxford University Press; New York: 2002. pp. 120–134.

Laevers, F., Jackers, I. en Menu, E. (2014). Ervaringsgericht werken met kleuters in het basisonderwijs. Leuven: CEGO-publishers.

Close Menu

Onderwijs Maak Je Samen

Steenovenweg 50
5708HN Helmond

T: +31(0)492881157
E: info@onderwijsmaakjesamen.nl