Dit artikel komt uit OMJS magazine #8
Tekst: Vera van het Hof
Omgaan met grenstoetsend gedrag
Veel scholen hebben vragen over gedragsproblemen. Maar vaak gaat het dan meer over grenstoetsend gedrag. Wat is precies het verschil en hoe ga je ermee om? Als het aan onderwijskundig adviseur Ivonne van Eerd ligt, is het tijd om weer controle te nemen. Van reageren op het probleem met alle vooroordelen die erbij komen kijken, naar een focus op gewenst gedrag en jouw invloed als professional.
Wat is grenstoetsend gedrag?
Ivonne: “Grenstoetsend gedrag is kijken hoever je kunt gaan. Kinderen zijn continu bezig met het testen van grenzen, het hoort bij hun ontwikkeling. Het ene kind doet het wat meer dan het andere. Kinderen rennen bijvoorbeeld op de gang terwijl ze goed weten dat het niet de bedoeling is, zijn brutaal of vragen op een andere negatieve manier om aandacht. Daar heb je last van als school, maar dat is nog geen probleemgedrag. Meestal is grenstoetsend gedrag een aanwijzing dat de grens niet duidelijk genoeg is aangegeven of niet consequent genoeg gehandhaafd wordt.”
Wat is het verschil tussen grenstoetsend gedrag en grensoverschrijdend gedrag?
“Denk maar aan een kind dat je les verstoort door expres met een pen op tafel te tikken. Het is irritant, maar het wordt pas grensoverschrijdend wanneer de veiligheid in het gedrang komt. Wanneer er gescholden wordt bijvoorbeeld, met stoelen wordt gegooid of wanneer het kind andere kinderen pijn doet. Grenstoetsend gedrag is vaak onschuldig gedrag dat je prima kunt afl eren. Alleen is onze menselijke reactie vaak om er aandacht aan te geven, waardoor het meestal erger wordt. Er wordt namelijk een doel mee bereikt: aandacht krijgen en gezien worden. Dat het negatieve aandacht is, dat maakt niet uit.”
”Door jezelf onderdeel van het probleem te maken, word je ook een deel van de oplossing.
Zien we nu meer van dit soort gedrag dan vroeger?
“Er is wel een ontwikkeling in te ontdekken. De autoriteit en het aanzien van de leraar zijn veranderd, waardoor kinderen meer ruimte voelen om grenzen op te zoeken. We voeden daarnaast ook wat mondigere kinderen op, die niet vaak ‘nee’ te horen krijgen. We leven in een tijd waarin dingen maakbaar lijken te zijn en aanpasbaar op onze individuele behoeften. Op school schieten we naar mijn mening hierdoor te vaak in een te dienstbare modus.”
”We moeten omdenken en zorgen dat positief, gewenst gedrag op school altijd aandacht krijgt en beloond wordt.
Wat is jouw advies bij grenstoetsend gedrag in de klas?
“Wat wij leraren meegeven, is om te proberen het negatieve gedrag te negeren zolang het kan en heel erg met je aandacht te gaan zitten bij wat er wél goed gaat. Draai je fysiek van het negatieve gedrag af en geef aandacht aan de rustige kinderen die gewenst gedrag laten zien. Laat hen opbloeien in plaats van de drukke kinderen die ongewenst gedrag vertonen te belonen met jouw aandacht. Je bent als leraar en als mens geneigd om een bepaalde uitkomst te verwachten en als de realiteit er anders uitziet, probeer je die te beïnvloeden. We weten dat dat in deze gevallen niet effectief is.”
EFFECTIEVE BEÏNVLOEDING VAN (LEER)GEDRAG MET DE LEERTHEORIE VAN F. SKINNER (1904-1990).

En hoe kun je dit schoolbreed aanpakken?
“We moeten omdenken en zorgen dat positief, gewenst gedrag op school altijd aandacht krijgt en beloond wordt. Organiseer en communiceer dat als school goed. Focussen op gewenst gedrag, daar ligt dus de sleutel. Dat zit hem in eenvoudige boodschappen als ‘hier lopen we rustig’ in plaats van ‘niet rennen op de gang!’ Maar echt effectief wordt het als je samen een gedragsnorm vaststelt en uitwerkt in een routeplan. En ook dan ga je uit van welk gedrag je wilt zien. Zodra je dat in kaart hebt gebracht, zie je ook welk gedrag buiten die norm valt.”
Hoe kun je dit verder toepassen?
“Spreek als team over oplossingen en interne kansen in plaats van problemen en externe bedreigingen. Zo pak je de controle terug en ga je van opvatting naar inschatting. Van vooroordelen en je mentale model naar jouw rol als professional en de oplossingen die je kunt bieden. Hoe moet jij handelen om het gewenste gedrag te bewerkstelligen en hoe kun je de verwachtingen daarover zo helder mogelijk aangeven aan de voorkant? Door zo jezelf onderdeel van het probleem te maken, word je ook een deel van de oplossing.”

DENK EENS ANDERS:

Ivonne van EerdAdviseur bij Onderwijs Maak Je Samen