Van buurtschap naar burgerschap
Column Janneke bulk
Op de een of andere manier word ik er met regelmaat op getrakteerd: op informatie over burgerschapsonderwijs. Ongetwijfeld heeft dit te maken met mijn eigen mailboxinstellingen, aanmeldingen voor nieuwsbrieven bijvoorbeeld (maar ook breder dan dit). Burgerschapsonderwijs is een groot thema dat het onderwijslandschap opnieuw aan het veroveren is, sinds de invoering van de wet ter verduidelijking van de burgerschapsopdracht (augustus 2021). Hiermee is het onderwerp expliciet op het landelijke onderwijspodium geplaatst. Burgerschapsonderwijs maakt met de basisvaardigheden taal, rekenen en digitale geletterdheid het basiskwartet compleet.
Voor ons is dit aanleiding geweest om het onderwerp binnen de organisatie een focuspositie te geven voor dit schooljaar. De scholen beschouwen hoe ze het thema betekenisvol inbedden. Wat gaat goed, wat houden we vast? Daarbij de visievraag why we dit ook alweer doen en welk resultaat we ermee beogen. Tot slot de afpelvraag waar de kansen liggen voor een verdere doorontwikkeling. En ja, alles samen resulteert in een schoolspecifiek beleidsdocument op iedere school.
Maar dan komt het uitdagende stuk, namelijk: van papier naar manier. En laat dat nu bijdragen aan prachtige gesprekken tussen leerlingen en schoolteams tijdens een schoolbezoek. (Noot: bij ons bezoekt het college van bestuur jaarlijks de scholen aan de hand van het focusonderwerp en ik ben daarbij aangesloten.) Tijdens een van deze lesbezoeken kwam het begrip ‘burgerschap’ in een bovenbouwgroep aan bod. Op de vraag waar je aan denkt bij dit begrip nam één leerling het voortouw en zei: ‘Mensen die samen in een dorpje wonen.’ Iets verder doorpratend kwamen we tot de conclusie dat dit een buurtschap is. Haar klasgenoot vervolgde het gesprek en riep: ‘Gezelligheid tussen de burgers, dát is burgerschap voor mij!’
Met in gedachte alle documenten, gepubliceerde bouwstenen, reflectievragen en nieuwe meetinstrumenten om burgerschapsonderwijs straks inzichtelijk te maken, zou dit toch de kernopdracht moeten zijn. ‘Het stimuleren van gezelligheid tussen de mensen, te beginnen in de eigen buurt.’ Een abstract kapstokbegrip wordt hiermee heerlijk gesimplificeerd, door de ogen van een kind. Ogen die haarscherp zien waar we ons allemaal voor in mogen zetten. Dan komen het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen én het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties* met enige inspanning van ons samen als onderwijsprofessionals pas echt ‘gezellig dichtbij’.
*Onderwijswet, artikel 8 lid 3 van de WPO.
Janine BulkBeleidsadviseur; onderwijskwaliteit & innovatie bij Stichting Meer Primair
Over
Janine wist al vroeg dat ze juf wilde worden. Sinds 2002 is ze werkzaam in het onderwijs en al acht jaar bovenschools, op het domein Onderwijskwaliteit & Innovatie. Grotendeels in Hoofddorp als beleidsadviseur, op scholen of het bestuursbureau van Meer Primair. Daarnaast werkt ze vanuit Schooltrots als freelance adviseur. De vraag die de leidraad vormt bij al haar werkzaamheden, is: op welke manier kan dit project betekenis krijgen voor het kind in de klas?